Het verhaal van Noah
Noah redde zijn zusje uit een vuurzee
‘Stiekem lag ik met de zaklamp nog te lezen. Gelukkig maar. Als ik was gaan slapen, had ik dat geknetter misschien nooit gehoord. En was het allemaal heel anders afgelopen...’
‘Ik lag in bed en moest eigenlijk al slapen. Verstopt onder een tent van dekens en kussens lag ik te lezen. Opeens hoorde ik een vaag geknetter, maar negeerde het geluid. Even later werd het wel héél warm in mijn dekentent. Ik tilde de dekens op en schrok me rot. De hitte kwam door… VUUR!!! Mijn kamer stond in brand!’
4 meter springen
Ik wilde mijn ouders en zusje waarschuwen, dus deed mijn kamerdeur open. Meteen kwam een joekel van een steekvlam binnen. Héét dat dat is! Dat komt, vertelde de brandweerman die de brand heeft geblust, omdat er in één keer heel veel zuurstof bij het vuur komt als je een deur opendoet. Dan staat gelijk de hele kamer in de fik. Dat gebeurde bij mij dus ook. En omdat ik de vlammen al in mijn rug voelde, sprong ik uit het raam naar beneden. Dat is best hoog hoor, de eerste verdieping: 4 meter bijna!
‘Het huis staat in brand!’
Gelukkig hield ik alleen een blauwe plek over aan mijn sprong. Eenmaal opgestaan, riep ik heel hard om mijn ouders en zusje. Mijn zusje opende haar raam. “Amber, het huis staat in brand!” schreeuwde ik. Ze keek opzij, zag de vlammen en een seconde later stond ze naast me. Daarna ging alles snel. Papa en mama kwamen naar ons toegerend en drukte ons bijna fijn, zó blij waren ze ons gezond te zien. Omdat ze mij hoorde schreeuwen, waren ze naar buiten gekomen.
Je hebt 3 minuten
Samen keken we hoe de vlammen de eerste verdieping van ons huis verwoestten. Papa belde 1-1-2 en een paar minuten later kwam de brandweer. Voor het huis was dat te laat. De bovenverdieping was uitgebrand. Vuur is namelijk vliegensvlug. Had ik de brand 2 minuten later ontdekt, dan was het te laat geweest. De brandweerman vertelde dat een klein brandje binnen 3 minuten al zó groot kan zijn dat je door de giftige rook stikt en het niet overleeft. Ik besef me dan ook heel goed dat wij onwijs veel geluk hebben gehad. Je begrijpt: sinds die dag hangt op elke verdieping een rookmelder. Want we gokken er niet op nog eens zoveel geluk te hebben.
Vonkje + pluisje = brand
Oh ja, je wilt natuurlijk weten hoe de brand begon… Het was de droger. Een vonkje bij een pluisje en hopsakee: de brand begint. Volgens de brandweerman gebeurt dat vaker. En dan hoeft de droger niet eens aan te staan. Het vuur ging via de badkamer naar de gang en toen mijn kamer. En de rest van het verhaal ken je. Ik had het bijna niet kunnen navertellen. Dus wees slim: vertel je ouders rookmelders op te hangen. Want brand kan echt iedereen overkomen!